Meierijstad is een bestuurskrachtige gemeente. Wij stimuleren burgerparticipatie. Als ambassadeur en lobbyist behartigen we de belangen van de gemeente en zijn we een actieve partner in samenwerkingsrelaties. De bestuurders en de ambtelijke organisatie van Meierijstad zijn herkenbaar, betrokken en staan dicht bij de inwoner.
Beleidsindicatoren
In de volgende tabel geven we de verplichte indicatoren weer voor programma 0. In tegenstelling tot de indicatoren bij de overige programma's zijn deze indicatoren gegevens uit de eigen begroting. Een vergelijking met referentiegemeenten is daardoor niet te maken.
Indicator | Begroting 2022 | Jaarrekening 2022 | ||
---|---|---|---|---|
Jaar | Meierijstad | Jaar | Meierijstad | |
Formatie, Fte per 1.000 inwoners | 2022 | 7,1 | 2022 | 7,2 |
Bezetting, Fte per 1.000 inwoners | 2022 | 6,4 | 2022 | 6,7 |
Apparaatskosten (bedragen x € 1.000) | 2022 | 638,2 | 2022 | 579,6 |
Externe inhuur. Kosten als % van totale loonsom | 2022 | 2,0 | 2022 | 20,6 |
Totale kosten externe inhuur (bedragen x € 1.000) | 2022 | 875,9 | 2022 | 8.656,8 |
Overhead, % van totale lasten | 2022 | 9,4 | 2022 | 9,2 |
Formatie en bezetting
De formatie is de maximale fte-ruimte. Het verschil tussen formatie en bezetting wordt veroorzaakt door de aanwezige vacatureruimte.
De formatie en bezetting is iets gestegen ten opzichte van de concept-begroting; dat komt doordat pas na vaststelling van de begroting de daarin goedgekeurde formatie-uitbreiding wordt toegevoegd. Dit komt in het rekeningcijfer naar voren. Ter vergelijk: uit de benchmark Vensters voor Bedrijfsvoering over 2021 komt naar voren dat bij de gemeenten tussen de 50.000 en 100.000 inwoners de bezetting in fte op 8,1 per 1.000 inwoners was, tegen 7,2 in onze gemeente.
Externe inhuur
Op begrotingsbasis wordt alleen inhuur geraamd op een beperkt aantal posten. In de loop van het jaar worden de kosten die op die posten worden gemaakt als inhuur geboekt, maar ook alle inhuur die gedekt wordt ten laste van het budget personeelskosten. In de begroting wordt de formatie van het totaal personeelsbestand opgenomen. Echter niet de gehele formatie is werkelijk bezet gedurende het jaar, waardoor er binnen de organisatie vacatureruimte aanwezig is. Gedurende het jaar wordt een deel van deze vacatureruimte niet ingevuld, maar gebruikt als dekking om externe medewerkers in te huren. Zodoende is de begrote inhuur altijd een lager bedrag dan dat er in werkelijkheid is betaald.
Soms is de keuze om gedurende de periode van werving en selectie de vacature onbezet te laten of met externe inhuur de reguliere werkzaamheden op te pakken. Ook zijn er soms pieken in het reguliere werk en is er vervanging nodig bij ziekte en bijvoorbeeld zwangerschap. Hierin wordt voorzichtig omgegaan met externe inhuur. Veelal wordt gevraagd of dit incidenteel is of structureel: Omdat er nooit een volledige bezetting is in de organisatie (er is altijd wel verloop en dus vacatures) en er altijd zieken zullen zijn en pieken kunnen ontstaan, zal er altijd een verschil zijn tussen het begrote bedrag aan inhuur en de feitelijke uitgaven. Bij uitval van medewerkers bijvoorbeeld bij vergunningen, uitvoering sociaal domein (inkomen, wmo, jeugd, schuldhulpverlening), de zwembaden of andere onderdelen van de organisatie waarbij de dienstverlening aan de inwoners moet doorlopen, zullen we altijd vervangen en zal (niet op voorhand geraamde) inhuur blijven bestaan. Bij enkele werkateliers wordt ingehuurd als er behoefte is aan specifieke kennis en/of ervaring. Ook deze vorm van inhuur blijft bestaan, maar is afhankelijk van de wel of niet aanwezige expertise die we in huis hebben.
Tenslotte wordt er ingehuurd als een vacature minder snel ingevuld kan worden door de krappe arbeidsmarkt. Ook dat zal zo blijven.
Ten opzichte van 2021 is de inhuur toegenomen. In absolute zin met circa 1,7 miljoen euro. Dit als gevolg van de vele extra werkzaamheden die de gemeente heeft uitgevoerd voor de Tozo regeling, de implementatie van de omgevingswet, de veldproef circulaire ambachtscentra en de aanhoudende druk op het aantal vergunningsaanvragen. Hier staan extra rijksinkomsten (Tozo, uitvoeringskosten worden volledig vergoed) en extra leges voor vergunningen (afgerond € 350.000) tegenover die elders in de jaarstukken zichtbaar worden. Op diverse plekken in de organisatie is ook sprake van het steeds moeilijker (en soms niet/nauwelijks) kunnen werven van nieuwe vaste krachten waardoor moet worden uitgeweken naar inhuur.
Ter vergelijk: uit Vensters voor Bedrijfsvoering komt naar voren dat onze benchmarkgemeenten tussen de 50.000 en 100.000 inwoners in 2021 (de meest recente gegevens) een percentage inhuur kenden van 20,5%. Ook die gemeenten hebben uiteraard in 2022 de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Tozo regeling en invoering van de omgevingswet gehad en hebben te maken met de woonopgave en lastig te werven medewerkers. De benchmarkcijfers over 2022 zijn nog niet bekend.
Overhead
Het overheadpercentage geeft het percentage weer van de overheadkosten ten opzichte van de totale lasten bij de jaarrekening. Overheadkosten zijn kosten van ondersteunende functies en kosten die niet direct toe te rekenen zijn aan taakvelden. Deze verantwoorden wij centraal op het taakveld overhead binnen dit programma. Het verschil tussen het percentage bij de begroting (9,4%) en jaarrekening (9,2%) zit hem vooral in lagere totale lasten bij de gehele jaarrekening t.o.v. van de begroting.
Dit komt met name doordat niet alle middelen (vooral éénmalige budgetten) volledig zijn uitgegeven in 2022.