- Omgevingsdienst Brabant Noord
Omgevingsdienst Brabant-Noord
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
C.H.C. (Kees) van Rooij
Bestuurlijk vervanger:
J.H.M. (Jan) Goijaarts
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur en tevens voorzitter van Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur.
Openbaar belang
De omgevingsdienst voert ten behoeve van de deelnemende gemeenten en provincie taken uit op het gebied van Omgevingsrecht en levert als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage aan een schone, leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Brabant-Noord. De werkwijze van de omgevingsdienst is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening en toezicht en handhaving.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
Maatschappelijke ontwikkelingen vormen een belangrijk kader in het werk van de ODBN en aan onze leefomgeving. Een belangrijke ontwikkeling om hier te benoemen is dat we verwachten dat 2024 een start vormt van een grote transformatie van het VTH-domein en daarmee onze organisatie. Dé kern hiervan is de Omgevingswet. Het voorbereiden op de Omgevingswet richt zich nu op opleiden, samenwerkingsafspraken en werkprocessen. In en na 2023 zullen we de echte effecten pas in de praktijk gaan merken en wordt duidelijk of ‘de geest van de wet’ ook werkt. Zo verwachten we dat de verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving na 2023 echt gestalte gaat krijgen op het moment dat meer en meer gemeenten zelf Omgevingsplannen gaan vaststellen. We zien in toenemende mate dat het werk complexer wordt; de medewerkers moeten daarin ontwikkeld en opgeleid worden. Gezien de hoeveelheid werk en de beschikbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt moet men blijvend mensen werven én intern opleiden. De (advies)vragen die deelnemers aan de ODBN stellen worden steeds strategischer en beleidsrijker van aard. Ditzelfde zien we bij ontwikkelingen waarbij steeds nadrukkelijker naar de ODBN wordt gekeken voor het ontwikkelen van een regionale aanpak én uitvoering. De ODBN is primair een uitvoeringsorganisatie van VTH-taken, maar door deze ontwikkeling groeit men door naar de rol van omgevingsexpert.
De belangrijkste risico's
Iedere organisatie loopt natuurlijk risico’s. De meest in het oog springende ontwikkelingen die tegelijkertijd ook nog tamelijk onzeker zijn:
➜ De invoering van de Omgevingswet
Zal de invoering van de Omgevingswet per 1-1-2024 plaatsvinden? In het ontwerp-Koninklijk Besluit dat minister De Jonge op 26 januari 2023 heeft aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer is 1 januari 2024 als de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet opgenomen. Als de Kamers op korte termijn groen licht geven, is hiermee geborgd dat gemeenten voldoende voorbereidingstijd hebben.
Daarnaast is het van belang te benadrukken dat de ODBN alles in het werk stelt om de invoering voor te bereiden, maar dat zij ook afhankelijk zijn van de deelnemers in de mate waarin zij hun organisatie hebben voorbereid op de invoering van de Omgevingswet.
➜ De ontwikkelingen in de veehouderij
De veehouderijsector en het veehouderijbeleid en jurisprudentie zijn volop in beweging. De samenhang met deze ontwikkelingen en de ontwikkelingen rondom stikstof en natuurbescherming is groot. Vanuit onze opgave Transitie Veehouderij herijken we regelmatig alle nieuwe ontwikkelingen. Dat maakt dat de duiding en daarmee het effect van de ontwikkelingen in de veehouderij op de ODBN aan verandering onderhevig is.
➜ De versteviging van informatiegestuurd werken
Het ontsluiten van data en deze toepassen als informatie voor de VTH-taken is een continu proces van verbeteren van de dienstverlening. Zowel kwalitatief als efficiëntie. Hoe en in welke omvang is op dit moment niet bekend en
hangt samen met de beschikbaarheid van het toepassen van nieuwe technieken en werkwijzen in het VTH-proces.
➜ Ontwikkeling tarief en CAO
De kadernota ODBN 2024 gaat in op de voorziene tariefstijging.
Het uurtarief 2024 wordt conform de indexatie uit de Macro Economische Verkenningen (MEV) verhoogd. Dat leidt tot een uurtarief van € 111,40.
De financiële gevolgen van de kadernota 2024 ODBN worden verwerkt in de begroting 2024 van de gemeente Meierijstad.Kanttekening: nieuwe fases in de CAO-onderhandelingen leiden ook tot andere uitkomsten en bandbreedtes. Daar waar we als gemeente Meierijstad aan de “knoppen kunnen draaien” om de kostenverhogingen te beperken zal hiervan gebruik worden gemaakt.
Financieel belang
Realisatie 2021
Begroot 2022
Realisatie 2022
Bijdrage van gemeente
2.682.595
2.596.637
2.718.653
Eigen vermogen per 1-1
9.844.000
8.147.900
10.127.000
Eigen vermogen per 31-12
10.127.000
8.185.700
9.040.000
Vreemd vermogen per 1-1
5.401.000
5.310.900
5.333.000
Vreemd vermogen per 31-12
5.333.000
5.048.100
5.352.000
Resultaat
1.263.000
106.200
0
- Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
J.H.M. (Jan) Goijaarts
Bestuurlijk vervanger:
J.T. (Jan) van Burgsteden
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur door wethouder J. Goijaarts.
Openbaar belang
Het Stadsgewest is niet meer echt actief en wordt alleen nog in stand gehouden voor afwikkeling van de voormalige Vuilstortplaats De Vlagheide in Schijndel.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
De afdichting van de stortplaats is inmiddels afgerond. Met het oog op de overdracht van de eeuwigdurende nazorg van de voormalige stortplaats aan de provincie Noord-Brabant vindt er al enige jaren tussen het Stadsgewest en de provincie overleg plaats over de hoogte van het (doel)vermogen, dat benodigd is voor de bekostiging van die nazorg. Belangrijk onderdeel in de gesprekken tussen deze partijen is de hoogte van de door de provincie gehanteerde rekenrente en het effect daarvan op het door het Stadsgewest in te leggen doelvermogen. De provincie heeft het voornemen om de huidige rekenrente van 5,06% te verlagen naar 3,65%. Er bestaat over de hoogte van het in te brengen doelvermogen dan ook nog geen overeenstemming tussen het Stadsgewest en de provincie. Indien uiteindelijk het doelvermogen hoger dient te zijn dan oorspronkelijk geraamd dienen de deelnemende gemeenten een aanzienlijke aanvullende bijdrage aan het Stadsgewest te leveren.
Het Stadsgewest zal de nazorg en exploitatie van de voormalige vuilstortplaats de komende tijd niet aan de provincie overdragen. Partijen zijn in dat verband overeengekomen dat (de nazorg van) de voormalige stortplaats de komende jaren niet wordt overgedragen aan de provincie, waarbij de rekenrente in ieder geval voor deze periode wordt gehandhaafd op 5,06%. Dit betekent dat het Stadsgewest in ieder geval nog wordt gecontinueerd tot 1 januari 2029. Tot dan zal er door de provincie dan ook geen formele sluitingsverklaring worden afgegeven.
De komende jaren zullen onder meer worden benut om het overleg met de provincie over de hoogte van het doelvermogen voort te zetten en (dus) te bezien of er voor de deelnemende gemeenten goedkopere alternatieven voor eeuwigdurende beheer van de vuilstortplaats bestaan.De belangrijkste risico's
- Doelvermogen nazorgfonds:
Na de definitieve sluiting van de stortplaats wordt de (eeuwigdurende nazorgverplichting ten aanzien van de) stortplaats overgedragen aan de Provincie. Bij overdracht moet een vermogen zijn overgedragen waaruit de provincie de kosten van nazorg eeuwigdurend kan bekostigen.
De hoogte van de eindwaarde van het doelvermogen wordt in hoge mate bepaald door de te hanteren rekenrente. Thans is die op 5,06 % bepaald. In de laatste voorstellen van de provincie wordt voorgesteld die rekenrente naar 3,65 % te verlagen hetgeen een incidentele, maar aanzienlijke, hogere bijdrage van de gemeente Meierijstad tot gevolg heeft van ca. € 3 mln.Financieel belang
Vanaf 2021 is de bijdrage van Meierijstad in de beheerskosten van het Stadsgewest structureel in de begroting opgenomen aan de hand van een vast bedrag per inwoner van thans € 1,56 voor 2021 en 2022 en € 1,26 voor 2023 en 2024. De cijfers 2021 zijn overgenomen van de concept jaarrekening 2021 van het Stadsgewest.
Realisatie 2021
Begroot 2022
Realisatie 2022
Bijdrage van gemeente
106.146
105.280
Eigen vermogen per 1-1
- 6.809.000
- 1.885.000
Eigen vermogen per 31-12
- 1.885.000
nog niet bekend
Vreemd vermogen per 1-1
6.868.000
2.685.000
Vreemd vermogen per 31-12
2.685.000
nog niet bekend
Resultaat
160.000
nog niet bekend
- Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
H.J. (Rik) Compagne
Bestuurlijk vervanger:
M.H.B. (Menno) Roozendaal
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Dagelijks en Algemeen Bestuur door wethouder Compagne.
Openbaar belang
De GGD geeft uitvoering aan de wet Publieke Gezondheid. De GGD doet dit in opdracht van de binnen de regio Oost-Brabant vallende (per 2023) 19 gemeenten. Het doel van de GGD is: Mensen gezonde kansen bieden om alles uit hun leven te halen. Het beleid van de GGD richt zich op de publieke en preventieve gezondheid; de taken die de overheid op zich neemt om de gezondheid van iedereen te bewaken, beschermen en bevorderen, zonder dat mensen daar altijd om vragen. Daarbij heeft de GGD extra aandacht voor mensen die meer hulp nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze kwetsbaar zijn of zorg mijden. Samenwerking staat daarbij centraal. De GGD wil haar kennis actief verbinden aan partijen in het sociaal- en veiligheidsdomein en het openbaar bestuur. De financiële voordelen, kwaliteit zorg/dienstverlening en het brede pakket aan diensten zijn argumenten voor gemeenten om deel te nemen aan deze gemeenschappelijke regeling.
Taken GGD:
- Jeugdgezondheid(szorg)
- Gezondheidsbescherming
- Gezondheidsbevordering en leefstijl
- Monitoren, signaleren en advies
- Toezicht houden
- Publieke gezondheid bij rampen en crises
- Openbare geestelijke gezondheidszorgBijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
- In juli 2019 stelde het Algemeen Bestuur de beleidsvisie 2019-2023 vast. Op dit moment ligt er een nieuwe visie – voor 10 jaar - genaamd ‘Wij maken gezond gewoon’. In 2023 werkt de GGD deze visie uit in een nieuw, vierjarig beleidsplan.
- De GGD gaat vanaf 2023 (extra) inzetten op: met feiten en onderzoek weten welke groepen en thema’s extra aandacht vragen + intensief samenwerken met gemeenten in regionale verbanden + benutten innovaties om meer mensen te bereiken en hen te helpen.
- De thema’s die extra aandacht gaan krijgen, zijn: paraatheid (betere infectieziektebestrijding en voorbereiding nieuwe pandemieën), seksuele gezondheid, leefomgeving, mentale gezondheid en gezond oud(er) worden
- Actualisatie basispakket: in 2022 zijn de voorbereidingen gestart. Vanaf 2024 is er een actualisatie van het basispakket. Met een actueel basispakket sluiten de diensten van de GGD nog beter aan bij de behoeften. Vele diensten in de 19 gemeenten zijn dan gelijk; het maakt niet meer uit waar iemand woont. Dit nieuwe pakket leidt tot een hogere gemeentelijke bijdrage.
- Huisvesting: In 2022 is de vestiging in Oss geopend. In 2023 gaat het nieuwe gezondheidsplein in Uden open, als laatste regionale (her)huisvesting. Eerder kwamen er nieuwe vestigingen in Den Bosch, Tilburg, Waalwijk en Oss. Dit leidt tot een jaarlijkse structurele besparing van € 450.000. Deze middelen wil de GGD inzetten voor betere bescherming van persoonsgegevens en voor het opvangen van een deel van de financiële effecten van het onderhoud van het functieboek.
- Jaarlijkse indexering: De exploitatie van de GGD is loon- en prijsgevoelig. De GGD volgt de afspraken in zijn gemeenschappelijke regeling, die bepaalt dat de GGD het systeem gebruikt van de gemeente Tilburg voor indexering: jaarlijks voorspelt zij de loon- en prijsstijgingen op basis van cijfers van het Centraal Planbureau. Ze corrigeert dan ook voor de werkelijke ontwikkeling in de twee vorige jaren. Hierdoor loopt de index gelijk met de reële stijging van lonen en prijzen.De belangrijkste risico's
- Met het geactualiseerde basispakket dat vanaf 2024 van kracht is, zit je als gemeente vast aan verplichte diensten. Waar we tot 2024 nog de lokaal accent taken hadden, waarmee we als gemeente lokaal keuzes konden maken, is dat vanaf 2024 niet meer mogelijk.
- Jaarlijks maakt de GGD een overzicht van de belangrijkste risico’s en hoe daar mee om te gaan. De vier grootste risico’s waar de GGD aan gewerkt heeft in 2022 en nog gaat werken, zijn: informatiebeveiliging onvoldoende in orde, onvoldoende binden van medewerkers, niet invulbare vacatures, hoog ziekteverzuim.Financieel belang
Realisatie 2021
Begroot 2022
Realisatie 2022
Bijdrage van gemeente
2.788.056
2.849.515
2.890.284
Eigen vermogen per 1-1
7.820.000
6.355.000
7.749.000
Eigen vermogen per 31-12
7.749.000
5.935.000
7.376.000
Vreemd vermogen per 1-1
31.107.000
12.112.000
23.834.000
Vreemd vermogen per 31-12
23.834.000
12.000.000
20.068.000
Resultaat
238.000
0
49.000
- Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
H.J. (Rik) Compagne
Bestuurlijk vervanger:
J.T. (Jan) van Burgsteden
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur (DB tot 2023) door wethouder Compagne.
Openbaar belang
Het openbaar lichaam heeft ten doel het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg. Bij de RAV staat de patiënt centraal. Kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid staan hoog in het vaandel.
De GR RAV Brabant Midden-West-Noord heeft tot taak:
- Het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening;
- Het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg;
- Het vaststellen en (doen) uitvoeren van het Regionaal Ambulance Plan;
- Het (doen) leveren van een bijdrage aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en
- Rampen ten behoeve van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord.
De doelstelling van de RAV Brabant Midden-West-Noord is het leveren van kwalitatief hoogwaardige ambulancezorg, die tijdig ter plaatse is en binnen de budgettaire kaders wordt gerealiseerd. Dit betekent dat de RAV de patiënt naar de zorg brengt, óf de zorg naar de patiënt.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
· Het meerjarenplan loopt van 2022 tot en met 2025. De toekomstvisie die hierin is vastgelegd, sluit nog steeds aan bij de huidige landelijke ontwikkelingen rondom o.a. zorgdifferentiatie en zorgcoördinatie;
· Het RAV zoekt actief de verbinding met de ketenpartners voor het optimaliseren van de zorg en het oplossen van knelpunten, bijvoorbeeld met de ziekenhuizen op het gebied van werving en opleiding van verpleegkundigen en de mogelijkheden van inzet in duobanen;
· Het draait nog steeds om de patiënt en het optimaal en efficiënt beantwoorden van zijn hulpvraag. Hierbij is het streven om de patiënt zoveel mogelijk te ontzorgen én om precies de juiste zorg te leveren, op de juiste plaats, het juiste moment, door de juiste hulpverlener. Optimale waardecreatie voor de patiënt is het streven;
· De RAV Brabant Midden-West-Noord is een financieel gezonde organisatie, die efficiënt en verantwoord omgaat met publieke middelen. Gemeentelijke bijdragen in 2022, 2023 en 2024 werden en worden niet gevraagd.
· De RAV vindt het een positieve ontwikkeling dat de eenzijdige focus op de niet-medisch relevante aanrijtijden langzaamaan verdwijnt en wordt vervangen door een bredere manier van kwaliteitsmeting. Het doel van de nieuwe urgentie-indeling is om in geval van echte spoed, in levensbedreigende situaties waarin tijd er echt toe doet, sneller bij de patiënt te zijn. En in gevallen waarin dat mogelijk is, iets meer tijd te nemen voor de triage, zodat de patiënt direct op de juiste plek terecht komt en de best passende zorg krijgt. Met behulp van de nieuwe urgentie-indeling is de RAV Brabant MWN beter in staat de juiste zorg op de juiste plaats te realiseren. De verwachting is dat in 2024 de nieuwe urgentie-indeling is ingevoerd
· Sinds 2015 verzorgt de RAV voorlichting op basisscholen over 112 en de ambulance. Hiervoor heeft de RAV een speciaal programma opgesteld, genaamd Team Ambulance. Alle basisscholen in het werkgebied kunnen kosteloos een bezoek aanvragen. Er is materiaal beschikbaar voor onder- en bovenbouw. De RAV bereikt hiermee gemiddeld zo’n 5000 basisschoolleerlingen per jaar.
· Intensieve samenwerking met ketenpartners is onontbeerlijk. Zorgcoördinatie en zorgdifferentiatie staan daarom ook de komende jaren onveranderd hoog in het vaandel bij de RAV.De belangrijkste risico's
· De RAV draagt graag bij om samen met haar partners in de acute zorgketen te onderzoeken hoe de bereikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de acute zorg in de toekomst voor iedereen behouden blijft. Dit is een grote maatschappelijke uitdaging, die alleen in samenwerking met alle betrokkenen het hoofd geboden kan worden.
· In het afgelopen jaar is er een voorzichtige start gemaakt met ‘terug naar normaal’ na de corona-pandemie. Corona is nog op de achtergrond, maar niet meer allesoverheersend aanwezig. De RAV is er trots op dat dit gelukt is, maar ziet ook de gevolgen van de crisistijd. Niet alleen bij de medewerkers die nog kampen met Long Covid klachten, maar ook bij anderen. De komende tijd zal veel aandacht worden besteed aan het welzijn van de medewerkers en probeert de RAV hen als werkgever een fantastische werkplek te bieden.Financieel belang
De begroting is sluitend. Er is geen gemeentelijke bijdrage in opgenomen.
Realisatie 2021
Begroot 2022
Realisatie 2022
Bijdrage van gemeente
0
0
0
Eigen vermogen per 1-1
13.738.000
13.664.000
14.180.000
Eigen vermogen per 31-12
14.180.000
13.406.000
14.293.000
Vreemd vermogen per 1-1
25.744.000
27.771.000
32.686.000
Vreemd vermogen per 31-12
32.686.000
26.021.000
29.564.000
Resultaat
489.000
0
221.000